Eleos - Ambulante behandeling Almelo

Een cliënt van Eleos meldt zich online aan. Na administratieve verwerking wordt op basis van eerste informatie beoordeeld of deze cliënt door Eleos geholpen kan worden. De cliënt krijgt vervolgens een triage vragenlijst binnen (via het digitale portal) met daarop een uitvraag over klachten, invloed van klachten op het leven en overige problemen. Daarnaast kan de cliënt ook welkomstmodule 1 online volgen.Aan de hand van deze triage vragenlijst wordt binnen 2 weken een telefonisch screeningsgesprek gevoerd met de cliënt. Tijdens de screening worden risicofactoren uitgevraagd, doorgevraagd op triage vragenlijst en vragen gesteld om te kunnen bepalen of deze cliënt geholpen kan worden door Eleos. Na screening volgt een MDO over de screening, waarbij de uitkomst kan zijn:- geen indicatie voor behandeling (evt wel voor begeleiding, MW, oid) advies wordt hierover gegeven- indicatie voor intake en mate van spoed- inzet van e-health modules ter voorbereiding van de intake of omgang met klachten.- Eventueel voorzorggroepTijdens de intakefase – indicerend regiebehandelaar beslist uiteindelijk; wordt er een beoordeling gemaakt van zowel de complexiteit, de ernst en de duur van de klachten - als van de weerbaarheid van de cliënt. Steunbronnen worden hierbij in kaart gebracht evenals de invloed en betrokkenheid van naasten. Motivatie en wens tot verandering wordt bepaald en bezien welke modules van welk zorgprogramma van toepassing zijn. Bij het gezamenlijk met de cliënt samenstellen van het behandelplan vormt de herstelbenadering onze leidraad. Na intake volgt een brief aan de huisarts.De exclusiecriteria zijn terug te vinden op de website van Eleos.

Na de screening vindt een MDO screening plaats (zie paragraaf 10). Tijdens screening zal worden uitgevraagd of e-healthmodules eventueel geschikt en wenselijk zijn voor de cliënt. Cliënt ontvangt welkomstmodule 2. Wanneer deze cliënt op de wachtlijst wordt geplaatst, ontvangt cliënt enkele weken voor intake welkomstmodule 3. Tot slot vindt de intake plaats met de regiebehandelaar. Aan de hand van de HONOS+ vragenlijst die de behandelaar invult wordt de cliënt aan een zorgvraagtypering gekoppeld. Er wordt door de indicerend regiebehandelaar een passend zorgprogramma gekozen samen met de cliënt, waarna het pad van het zorgprogramma verder wordt gevolgd. De verschillende beslismomenten via MDO’s en de aanwezige disciplines staan beschreven in paragraaf 10.

Als de diagnose en na te streven doelen helder zijn wordt in overleg met de cliënt een individueel behandelplan opgesteld. In de Specialistische ggz wordt dit plan vastgesteld in het multidisciplinair overleg (MDO) waar ook een psychiater of een klinisch psycholoog bij betrokken is. Tenzij anders overeengekomen vormt een persoonlijk stabiliteitsplan een vast onderdeel van de specialistische behandeling.Als het passend is in het zorgplan vindt overleg plaats met meerdere disciplines, bijvoorbeeld een relatie- of gezinstherapeut.

Eleos verzamelt Eleos data om de effectiviteit van de door Eleos geleverde zorg te meten door middel van ROM-metingen. De vragenlijsten SQ48 en een door Eleos ontwikkelde ROM vragenlijst Existentieel Herstel worden periodiek uitgezet onder cliënten (voor intake en vervolgens voorafgaand aan een herstelgesprek). De behandelaar gebruikt deze informatie bij bespreking van de voortgang van de behandeling; de organisatie gebruikt deze gegevens om van te leren en te verbeteren. Ook voor onderzoeksdoeleinden wordt deze data geanonimiseerd gebruikt. De voortgang van de behandeling wordt periodiek teruggekoppeld aan de huisarts, bij langer durende behandelingen volgt minimaal één keer per jaar een voortgangsbericht.De voortgang wordt ook tijdens de intervisiemomenten besproken volgens de door Eleos gebruikte methodiek ‘Kracht van Kort’. In de intervisie wordt aan de hand van casussen besproken hoe een behandeling verloopt, waarom deze nog gaande is, of nog aan behandeldoelen wordt gewerkt etc. Op deze manier wordt periodiek een reflectie op de behandeling uitgevoerd.

De regiebehandelaar reflecteert tijdens de zogenaamde herstelgesprekken (één keer in de drie maanden) op de voortgang van de behandeling, doelmatigheid en effectiviteit. Daarbij worden de behandeldoelen besproken en aangegeven of deze zijn behaald, of wijziging nodig is of dat nieuwe doelen worden gesteld. Dit wordt vastgelegd in het behandelplan van de cliënt in het EPD.De uitkomsten van de ROM-vragenlijsten (SQ48 en de ROM vragenlijst Existentieel Herstel) worden gebruikt als input voor de herstelgesprekken. De uitkomsten laten zien wat het verloop is van de behandeling bij de cliënt, waarover het gesprek vervolgens wordt gevoerd.

Voor ambulante behandeling volwassenzorg en klinische zorg wordt de CQ-index gebruikt, een gestandaardiseerde methodiek om ervaringen van cliënten te meten en te analyseren. Dankzij de systematische toepassing van deze algemene meetstandaard, worden ervaringen met de zorg op een betrouwbare, eenduidige manier gemeten en openbaar gemaakt. Hierdoor is het mogelijk om prestaties van verschillende zorgaanbieders met elkaar te vergelijken.Voor Eleos levert de informatie aanknopingspunten op om de kwaliteit van zorg en dienstverlening verder te kunnen verbeteren. Elk team kan de cliënttevredenheid van haar cliënten raadplegen via het teamdashboard.

Als de diagnose en na te streven doelen helder zijn wordt in overleg met de cliënt een individueel behandelplan opgesteld. In de Specialistische ggz wordt dit plan vastgesteld in het multidisciplinair overleg (MDO) waar ook een psychiater of een klinisch psycholoog bij betrokken is. Tenzij anders overeengekomen vormt een persoonlijk stabiliteitsplan een vast onderdeel van de specialistische behandeling.Als het passend is in het zorgplan vindt overleg plaats met meerdere disciplines, bijvoorbeeld een relatie- of gezinstherapeut.

Eleos verzamelt Eleos data om de effectiviteit van de door Eleos geleverde zorg te meten door middel van ROM-metingen. De vragenlijsten SQ48 en een door Eleos ontwikkelde ROM vragenlijst Existentieel Herstel worden periodiek uitgezet onder cliënten (voor intake en vervolgens voorafgaand aan een herstelgesprek). De behandelaar gebruikt deze informatie bij bespreking van de voortgang van de behandeling; de organisatie gebruikt deze gegevens om van te leren en te verbeteren. Ook voor onderzoeksdoeleinden wordt deze data geanonimiseerd gebruikt. De voortgang van de behandeling wordt periodiek teruggekoppeld aan de huisarts, bij langer durende behandelingen volgt minimaal één keer per jaar een voortgangsbericht.De voortgang wordt ook tijdens de intervisiemomenten besproken volgens de door Eleos gebruikte methodiek ‘Kracht van Kort’. In de intervisie wordt aan de hand van casussen besproken hoe een behandeling verloopt, waarom deze nog gaande is, of nog aan behandeldoelen wordt gewerkt etc. Op deze manier wordt periodiek een reflectie op de behandeling uitgevoerd.