Cliëntervaringen
De zorgaanbieder heeft deze gegevens niet aangeleverd.
De zorgaanbieder heeft deze gegevens niet aangeleverd.
Alle zorgaanbieders in de ggz hebben een ‘kwaliteitsstatuut’. In het kwaliteitsstatuut beschrijft een aanbieder onder meer met welke klachten je terecht kunt en hoe het zorgtraject is geregeld. Je kunt het hele kwaliteitsstatuut vinden op de website van de aanbieder, of er naar vragen als je er bent. Hieronder kun je lezen hoe een aantal zaken bij de aanbieder is geregeld.
GGZ Drenthe biedt hulp bij psychische problemen aan ouderen, volwassenen, kinderen en jongeren. Samen met onze patiënten werken wij aan herstel en kwaliteit van leven. Onze hulp is eenvoudig en kort als het kan, intensief of langdurig als het nodig is. Maar altijd toegankelijk en dichtbij: meestal op de poli, in de wijk of online, soms thuis of in de kliniek.GGZ Drenthe biedt daarnaast specialistische behandelingen als het gaat om complexe trauma’s, psychose, gezinspsychiatrie, psychiatrische problemen én verslaving, transculturele psychiatrie, mensen met een verstandelijke beperking en psychische problemen en forensische psychiatrie.De visie van GGZ Drenthe Wij ZIEN mensen. Samen werken aan herstel en kwaliteit van leven is de leidraad voor de zorgverlening aan onze patiënten. Patiënten zijn voor ons in de eerste plaats mens. Iemand die wij met alle kennis en kunde die tot onze beschikking staat, willen helpen zijn doelen op het gebied van herstel te bereiken. Wij streven ernaar waarde toe te voegen aan de ‘patiëntreis’ door een stuk met de patiënt hierin mee te reizen. We zijn er voor alle mensen in de samenleving (binnen ons werkgebied) met ernstige en complexe psychiatrische problematiek. We zijn er ook voor mensen die we willen helpen te voorkomen dat zij last krijgen van ernstige psychische klachten.
Onbekend
Nee, dit soort behandelingen bieden wij niet.
Dubbele diagnose (aanbod specifiek gericht op behandeling van bijvoorbeeld verslaving icm een psychische stoornis of een eetstoornis icm PTSS), namelijk:
Mensen met een (licht) verstandelijke beperking
Doorgaans worden patiënten door de huisarts verwezen naar GGZ Drenthe. Met deze verwijzing meldt de huisarts de patiënt aan voor een behandeling. Naast de huisarts zijn er ook andere verwijzers mogelijk, zoals een andere ggz-behandelaar, de bedrijfsarts, de arts verstandelijk gehandicapten, de jeugdarts, de jeugdzorginstelling of Justitie. Afhankelijk van de ernst van de klachten wordt de patiënt verwezen naar generalistische basis ggz of specialistische ggz; voor beide vormen van hulp kunnen patiënten bij GGZ Drenthe terecht. De verwijzer vermeldt bij de verwijzing wat de aard en ernst van de klachten zijn en naar welke van deze twee vormen van ggz verwezen wordt. De generalistische basis ggz duurt meestal korter dan een jaar. De zorg is gericht op milde of matige psychische klachten, terwijl specialistische zorg is bedoeld voor ernstige, complexe psychische problemen en aandoeningen. Die zorg duurt meestal langer en in de behandeling speelt de samenwerking tussen patiënt en behandelaar een belangrijke rol. De specialistische ggz biedt verschillende behandeltrajecten aan, zoals ambulante zorg, dagbehandeling en klinische behandeling.Een verwijzing komt terecht bij één van de aanmeldcentra van GGZ Drenthe. Op basis van de informatie in de verwijsbrief, wordt de patiënt na de aanmelding per brief uitgenodigd voor een intakegesprek met één van onze behandelaren. In deze uitnodiging krijgt de patiënt uitleg over hoe de intake zal verlopen. Hierin staat: • wie het intakegesprek met de patiënt voert (naam en functie);• wat het doel is van de intake;• wie indicerend regiebehandelaar is;• wat het vervolgtraject kan zijn. Het kan voor de behandeling belangrijk zijn om een vertrouwde naaste mee te nemen naar het intakegesprek. Dit kan ook iemand zijn van wie de patiënt vanuit een andere instelling begeleiding krijgt. Tijdens de intake maken we kennis met de patiënt en zijn naaste(n) en brengen we samen met de problemen in kaart. De indicerend regiebehandelaar gaat samen met hen na welke problematiek aanwezig is, of er een effectief en doelmatig aanbod kan worden geformuleerd dat aansluit op zorgbehoefte, doelen, wensen en mogelijkheden.De indicerend regiebehandelaar legt vast wie verantwoordelijk is en wie als centraal aanspreekpunt fungeert in de periode tussen de intake en aanvang van de behandeling. Ook wordt met de patiënt besproken hoe gehandeld dient te worden, als de toestand in deze periode verergert.Als er na de eerste kennismaking voldoende informatie is, kunnen we direct een behandelplan opstellen en de behandeling starten. Soms is er meer nodig en worden er afspraken gepland voor verdere diagnostiek. Ook bij de vervolgafspraken kan aanwezigheid van de naaste belangrijk zijn.
Diagnose en indicatiestelling zijn randvoorwaarden om te bepalen wat een realistisch doel is en welke hulpverlening (behandeling of begeleiding) in een specifieke situatie het best passend is.De indicerend regiebehandelaar onderzoekt van welke psychiatrische problematiek sprake is en welke behandeling nodig is om de doelen van de patiënt te kunnen behalen (indicatiestelling). Door middel van diagnostiek proberen we samen met de patiënt goed in kaart te brengen wat er precies aan de hand is. We onderzoeken niet alleen de psychische klachten, maar ook hoe de patiënt met deze klachten en andere ingrijpende gebeurtenissen omgaat. En wat dit betekent voor het dagelijks leven van de patiënt en voor contacten met naasten en leefomgeving. We brengen ook in kaart wat wel goed gaat, wat de krachtige kanten zijn en hoe mensen in de omgeving van de patiënt kunnen helpen. Hierdoor zijn we beter in staat een passende behandeling te bieden die aansluit bij de hulpvraag, de zorg en persoonlijke situatie van de patiënt. De patiënt heeft het recht een andere zorgverlener te consulteren als hij dit wenst (second opinion). Dit kan de patiënt bespreken met de indicerend regiebehandelaar.We sluiten de intakefase af met een adviesgesprek met de patiënt en eventueel een naaste en/of betrokken ketenpartner. In dit adviesgesprek staan we stil bij de doelen die de patiënt heeft en hoe de patiënt kan werken aan het bereiken van die doelen. Daarnaast bespreken de diagnose en wat deze voor de patiënt kan betekenen in het dagelijkse leven. De diagnose en gestelde doelen vormen de basis voor het behandelplan. Tijdens dit gesprek kan de patiënt alle vragen stellen die hij heeft. De indicerend regiebehandelaar stelt het behandelplan vast, nadat de patiënt toestemming heeft gegeven op basis van het voorgestelde behandelplan. De indicerend regiebehandelaar stuurt een afschrift van het behandelplan als terugrapportagebrief naar de huisarts (of andere verwijzer), nadat de patiënt hierover geïnformeerd is en hiervoor toestemming heeft gegeven.
Naast de behandeling van psychische problematiek, hecht GGZ Drenthe veel waarde aan begeleiding bij het kunnen blijven functioneren in de samenleving en aan zoveel mogelijk eigen regie kunnen voeren over het eigen leven. Het is belangrijk dat het zorgaanbod aansluit bij problematiek en de mate van complexiteit. Op het vlak van complexiteit van psychische problematiek wordt onderscheid gemaakt tussen laagcomplexe en hoogcomplexe problematiek. Er wordt steeds op basis van een specifieke zorgvraag en -behoefte samen met patiënt een keuze gemaakt uit de behandelmogelijkheden; zo wordt een individueel programma van zorg voor de patiënt gemaakt. Dit is een programma met onderscheiden fases in de tijd, waarbij we met de patiënt en het eventueel betrokken team steeds na enkele weken of maanden evalueren. We bespreken of de doelen die we tevoren samen hebben vastgesteld, al zijn behaald en of doorbehandelen gewenst is. We gebruiken daarbij ook vragenlijsten die ondersteunend zijn bij het bepalen van het resultaat en wat ons samen eventueel nog te doen staat in behandeling. Bij de start van de behandeling schat de patiënt samen met de behandelaar in hoelang de behandeling zal gaan duren en hoe intensief deze moet zijn voor een goed en blijvend resultaat. De behandelaar kiest behandelmodules uit die passen bij de fase van de behandeling en die bijdragen aan het behalen van de doelen. Evaluatie kan leiden tot stoppen met behandeling, aanpassen van behandeling of een andere focus en/of aanpassing van de intensiteit van behandeling.GGZ Drenthe heeft verschillende behandelmogelijkheden: individueel, in een groep en online. In het behandelplan staat wie bij de behandeling betrokken is en hoe vaak de patiënt voor de behandeling langs komt of wordt bezocht. Op de website van GGZ Drenthe kunnen patiënten in het kort informatie vinden over veel behandelingen. Heeft de patiënt geen mogelijkheid deze informatie digitaal te bekijken, dan kan de behandelaar ervoor zorgen dat de patiënt deze informatie op papier meekrijgt.In het behandelplan staat ook met wie de patiënt te maken krijgt. Dat kunnen meerdere behandelaren zijn. Bijvoorbeeld als de patiënt meerdere problemen heeft en tijdens de behandeling ook begeleiding thuis nodig heeft. Of wanneer de patiënt medicijnen nodig heeft. De coördinerend regiebehandelaar ziet erop toe dat iedereen in de behandeling goed samenwerkt en dat iedereen de deskundigheid heeft die nodig is.Zodra het behandelplan is afgerond en door de patiënt ondertekend, dan wordt dit in het elektronische patiëntendossier opgeslagen. De patiënt kan ook om een papieren versie van het behandelplan vragen. Wanneer de patiënt hiervoor toestemming heeft gegeven, wordt zijn huisarts op de hoogte gehouden van het behandelplan en van het verloop van de behandeling. Als de patiënt aangeeft dat hij hier bezwaar tegen heeft, wordt de huisarts niet over de behandeling geïnformeerd.
GGZ Drenthe vindt het belangrijk om samen met de patiënt steeds te bekijken of de behandeldoelen worden behaald of in ieder geval dichterbij komen. We willen passende zorg bieden. Dat betekent dat we niet meer of minder willen doen dan past bij de hulpvraag. Hier hoort ook bij dat we met elkaar vaststellen wanneer de behandeling kan worden afgerond. Daarom zal de behandelaar vooraf met de patiënt een inschatting maken van de duur van de behandeling en samen met de patiënt een aantal keren tijdens de behandeling het effect daarvan evalueren. Hoe vaak dit gebeurt, is afhankelijk van de duur van de behandeling en/of de ernst van de hulpvraag. Vaak evalueren we middels een zogenaamd zorgafstemmingsgesprek (ZAG), waarbij patiënt zelf aanwezig is, evenals zijn naaste(n), andere betrokken hulpverleners en soms ook andere instanties of personen die van belang zijn voor de behandeling.Voor de evaluatie zijn een paar vragen belangrijk:- Helpt de behandeling om de doelen te behalen?Het kan zijn dat de behandeling niet of onvoldoende of te traag resultaat oplevert en dat we moeten kiezen voor een andere behandeling.- Zijn de doelen nog juist of is er reden die aan te passen?Soms is het in de eerste fase van de behandeling belangrijk dat de patiënt rust krijgt en stabiel wordt. Wanneer de behandeling vordert, wil de patiënt misschien nieuwe doelen vaststellen.- Verloopt de samenwerking tussen de behandelaar en de patiënt goed?Soms klikt het niet met een behandelaar of voelt de patiënt zich onvoldoende op zijn gemak. In dat geval is het goed om met de coördinerend regiebehandelaar te bespreken of de samenwerking verbeterd kan worden of kan worden overgedragen aan een andere behandelaar. - Is de behandeling voldoende geweest en kan deze worden afgerond?Wanneer de behandeldoelen zijn bereikt, kunnen we de behandeling afronden. Soms moeten we met de patiënt vaststellen dat we met de ingezette behandeling de behandeldoelen niet bereiken en dat hiermee verdergaan niet zinvol is. Dan is het belangrijk om te onderzoeken op welke manier en door wie de patiënt wel zinvol kan worden geholpen.Om de evaluatie van de behandeling te ondersteunen, vragen wij de patiënt aan het begin en tijdens de behandeling enkele keren één of twee vragenlijsten in te vullen. Deze vragenlijsten zijn telkens dezelfde. Aan de hand van verschillende onderwerpen vragen wij de patiënt hoe hij vindt dat het gaat. De behandelaar bespreekt de uitslag van de vragenlijsten tijdens de evaluatie met de patiënt. Als meer behandelaren zich bezighouden met de behandeling, bespreekt de behandelaar eerst met hen hoe zij vinden dat de behandeling verloopt. Aan een dergelijke teambespreking van behandelaren neemt ook altijd de coördinerend regiebehandelaar deel. De uitkomst van de vragenlijsten zal de behandelaar vervolgens tijdens de evaluatie met de patiënt bespreken.Als de patiënt een behandeling volgt in een justitieel kader, zullen de indicerend en coördinerend regiebehandelaar willen weten of het risico bij de patiënt op herhaling van het delict is afgenomen. Daarvoor wordt, samen met het team, een risicotaxatie-instrument gebruikt. Dit instrument bestaat uit wetenschappelijk onderbouwde vragenlijsten waarmee ingeschat kan worden hoe groot de kans is dat de patiënt opnieuw een (ernstig) delict zal plegen. Risicotaxatie is een verplicht onderdeel van het verlofbeleid binnen de forensische zorg. Deze risicotaxatie is een van de belangrijkste factoren in beslissingen over het al dan niet kunnen afsluiten van een behandeling.
Tijdens de behandeling overleggen we op vastgestelde momenten met de patiënt. De coördinerend regiebehandelaar heeft periodiek overleg met de patiënt over de behandeling: - Aan het begin van de behandeling, als de diagnose en de hulpvraag in kaart zijn gebracht.- Gedurende de behandeling, om vast te stellen of de behandeling verloopt zoals dat bedoeld was en ook voldoende resultaat oplevert en afhankelijk van de duur van de behandeling minimaal jaarlijks.- Bij afronding van de behandeling, om vast te stellen dat het juist is de behandeling af te ronden en te kijken of vervolgzorg nodig is.Zie ook 16b en 16c.
Met behulp van vragenlijsten meten we de tevredenheid van de patiënt en het effect van de behandeling. Dit gebeurt met vragenlijsten gericht op het effect van de behandeling én vragenlijsten over de algemene tevredenheid over onze kwaliteit van zorg. De uitkomsten worden gebruikt bij de behandeling én om de kwaliteit van onze zorg te verbeteren. Meedoen aan een onderzoek is geheel vrijwillig en de beslissing om wel of niet deel te nemen heeft geen gevolgen voor de behandeling. Zie ook 16c.
Naast de behandeling van psychische problematiek, hecht GGZ Drenthe veel waarde aan begeleiding bij het kunnen blijven functioneren in de samenleving en aan zoveel mogelijk eigen regie kunnen voeren over het eigen leven. Het is belangrijk dat het zorgaanbod aansluit bij problematiek en de mate van complexiteit. Op het vlak van complexiteit van psychische problematiek wordt onderscheid gemaakt tussen laagcomplexe en hoogcomplexe problematiek. Er wordt steeds op basis van een specifieke zorgvraag en -behoefte samen met patiënt een keuze gemaakt uit de behandelmogelijkheden; zo wordt een individueel programma van zorg voor de patiënt gemaakt. Dit is een programma met onderscheiden fases in de tijd, waarbij we met de patiënt en het eventueel betrokken team steeds na enkele weken of maanden evalueren. We bespreken of de doelen die we tevoren samen hebben vastgesteld, al zijn behaald en of doorbehandelen gewenst is. We gebruiken daarbij ook vragenlijsten die ondersteunend zijn bij het bepalen van het resultaat en wat ons samen eventueel nog te doen staat in behandeling. Bij de start van de behandeling schat de patiënt samen met de behandelaar in hoelang de behandeling zal gaan duren en hoe intensief deze moet zijn voor een goed en blijvend resultaat. De behandelaar kiest behandelmodules uit die passen bij de fase van de behandeling en die bijdragen aan het behalen van de doelen. Evaluatie kan leiden tot stoppen met behandeling, aanpassen van behandeling of een andere focus en/of aanpassing van de intensiteit van behandeling.GGZ Drenthe heeft verschillende behandelmogelijkheden: individueel, in een groep en online. In het behandelplan staat wie bij de behandeling betrokken is en hoe vaak de patiënt voor de behandeling langs komt of wordt bezocht. Op de website van GGZ Drenthe kunnen patiënten in het kort informatie vinden over veel behandelingen. Heeft de patiënt geen mogelijkheid deze informatie digitaal te bekijken, dan kan de behandelaar ervoor zorgen dat de patiënt deze informatie op papier meekrijgt.In het behandelplan staat ook met wie de patiënt te maken krijgt. Dat kunnen meerdere behandelaren zijn. Bijvoorbeeld als de patiënt meerdere problemen heeft en tijdens de behandeling ook begeleiding thuis nodig heeft. Of wanneer de patiënt medicijnen nodig heeft. De coördinerend regiebehandelaar ziet erop toe dat iedereen in de behandeling goed samenwerkt en dat iedereen de deskundigheid heeft die nodig is.Zodra het behandelplan is afgerond en door de patiënt ondertekend, dan wordt dit in het elektronische patiëntendossier opgeslagen. De patiënt kan ook om een papieren versie van het behandelplan vragen. Wanneer de patiënt hiervoor toestemming heeft gegeven, wordt zijn huisarts op de hoogte gehouden van het behandelplan en van het verloop van de behandeling. Als de patiënt aangeeft dat hij hier bezwaar tegen heeft, wordt de huisarts niet over de behandeling geïnformeerd.
GGZ Drenthe vindt het belangrijk om samen met de patiënt steeds te bekijken of de behandeldoelen worden behaald of in ieder geval dichterbij komen. We willen passende zorg bieden. Dat betekent dat we niet meer of minder willen doen dan past bij de hulpvraag. Hier hoort ook bij dat we met elkaar vaststellen wanneer de behandeling kan worden afgerond. Daarom zal de behandelaar vooraf met de patiënt een inschatting maken van de duur van de behandeling en samen met de patiënt een aantal keren tijdens de behandeling het effect daarvan evalueren. Hoe vaak dit gebeurt, is afhankelijk van de duur van de behandeling en/of de ernst van de hulpvraag. Vaak evalueren we middels een zogenaamd zorgafstemmingsgesprek (ZAG), waarbij patiënt zelf aanwezig is, evenals zijn naaste(n), andere betrokken hulpverleners en soms ook andere instanties of personen die van belang zijn voor de behandeling.Voor de evaluatie zijn een paar vragen belangrijk:- Helpt de behandeling om de doelen te behalen?Het kan zijn dat de behandeling niet of onvoldoende of te traag resultaat oplevert en dat we moeten kiezen voor een andere behandeling.- Zijn de doelen nog juist of is er reden die aan te passen?Soms is het in de eerste fase van de behandeling belangrijk dat de patiënt rust krijgt en stabiel wordt. Wanneer de behandeling vordert, wil de patiënt misschien nieuwe doelen vaststellen.- Verloopt de samenwerking tussen de behandelaar en de patiënt goed?Soms klikt het niet met een behandelaar of voelt de patiënt zich onvoldoende op zijn gemak. In dat geval is het goed om met de coördinerend regiebehandelaar te bespreken of de samenwerking verbeterd kan worden of kan worden overgedragen aan een andere behandelaar. - Is de behandeling voldoende geweest en kan deze worden afgerond?Wanneer de behandeldoelen zijn bereikt, kunnen we de behandeling afronden. Soms moeten we met de patiënt vaststellen dat we met de ingezette behandeling de behandeldoelen niet bereiken en dat hiermee verdergaan niet zinvol is. Dan is het belangrijk om te onderzoeken op welke manier en door wie de patiënt wel zinvol kan worden geholpen.Om de evaluatie van de behandeling te ondersteunen, vragen wij de patiënt aan het begin en tijdens de behandeling enkele keren één of twee vragenlijsten in te vullen. Deze vragenlijsten zijn telkens dezelfde. Aan de hand van verschillende onderwerpen vragen wij de patiënt hoe hij vindt dat het gaat. De behandelaar bespreekt de uitslag van de vragenlijsten tijdens de evaluatie met de patiënt. Als meer behandelaren zich bezighouden met de behandeling, bespreekt de behandelaar eerst met hen hoe zij vinden dat de behandeling verloopt. Aan een dergelijke teambespreking van behandelaren neemt ook altijd de coördinerend regiebehandelaar deel. De uitkomst van de vragenlijsten zal de behandelaar vervolgens tijdens de evaluatie met de patiënt bespreken.Als de patiënt een behandeling volgt in een justitieel kader, zullen de indicerend en coördinerend regiebehandelaar willen weten of het risico bij de patiënt op herhaling van het delict is afgenomen. Daarvoor wordt, samen met het team, een risicotaxatie-instrument gebruikt. Dit instrument bestaat uit wetenschappelijk onderbouwde vragenlijsten waarmee ingeschat kan worden hoe groot de kans is dat de patiënt opnieuw een (ernstig) delict zal plegen. Risicotaxatie is een verplicht onderdeel van het verlofbeleid binnen de forensische zorg. Deze risicotaxatie is een van de belangrijkste factoren in beslissingen over het al dan niet kunnen afsluiten van een behandeling.
Ja