STICHTING BREINPOLI

InleidingDe beschrijving van de fasen in het behandelproces geeft in algemene termen de gang van zaken weer en vormt voor de behandelaren uitgangspunt en richtsnoer. Het behandelproces heeft de volgende fasen: 1 Voortraject bij verwijzer 2 Aanmelding 3 Intake, inclusief onderzoek en diagnostiek 4 Behandeling 5 Afsluiting en nazorg. Voortraject bij verwijzer Een verwijzing van een medisch specialist of huisarts is voorwaarde voor behandeling door Stichting BreinPoli. Het is de verantwoordelijkheid van de verwijzer om zorg te dragen dat de verwijzing voldoet aan de normen die daarvoor gelden. Om de cliënt en verwijzer behulpzaam te zijn bij het maken van keuzes, bieden de website van Stichting BreinPoli informatie over het behandelaanbod, de wijze en verloop van aanmelding, de wachttijden voor intake en voor behandeling en wachtlijstbemiddeling. Gedurende op de website vermelde uren kunnen cliënten telefonisch informatie inwinnen over wachttijden, aanmeldprocedure en zorgaanbod van Stichting BreinPoli. Op de websites van Stichting BreinPoli staan de contactgegevens, alsook informatie over kosten van behandeling. AanmeldingDe verwijzer of de cliënt vult het aanmeldformulier in, waarna het ondertekend naar Stichting BreinPoli wordt gestuurd. Een medewerker van Stichting BreinPoli controleert of de aanmelding voldoet aan de formele eisen die er gesteld worden, zoals de aanwezigheid van burgerservicenummer, verzekeringsbewijs, identiteitsbewijs en inclusief verwijsbrief voor de specialistische ggz van de huisarts of medische specialist. Indien de aanmelding niet aan de formele criteria voldoet, neemt de medewerker van Stichting BreinPoli contact op met de cliënt. Hij informeert de cliënt over de criteria en biedt hem indien nodig en voor zover mogelijk ondersteuning om het aanmeldformulier compleet te maken. Indien er sprake is van een onjuiste of onvolledige verwijzing, dan treedt Stichting BreinPoli in overleg met de verwijzer zo mogelijk met advies voor een meer passend behandelaanbod of verwijst terug naar de verwijzer. Een zorgverlener is voor de cliënt en de verwijzer het aanspreekpunt voor beoordeling en advies. De cliënt kan bij aanmelding zijn voorkeuren kenbaar maken wat betreft de behandelaar. Indien de cliënt niet van zijn voorkeur af wil wijken en dit een langere wachttijd tot gevolg heeft, wordt de cliënt geïnformeerd over de consequentie van deze keuze. De zorgverlener informeert desgevraagd de cliënt mondeling over de kosten van de behandeling. In het aanmeldoverleg van Stichting BreinPoli wordt besloten of overgegaan wordt tot de intake. Vervolgens ontvangen voor de intake geaccepteerde cliënten een uitnodiging voor een intakegesprek. Het intakegesprek wordt gevoerd door een van de behandelaren. Deze behandelaar is tevens de contactpersoon gedurende de looptijd van de intake.

IntakeDe intake heeft als doel om op basis van een gezamenlijke probleemdefinitie een behandelovereenkomst te sluiten tussen cliënt en Stichting BreinPoli en een behandelplan op te stellen. Bij aanvang van de intakefase wijst Stichting BreinPoli een regiebehandelaar toe, waarbij zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met de voorkeur van de cliënt. Deze regiebehandelaar is het centrale aanspreekpunt voor de cliënt, familie en andere direct betrokkenen tot het moment dat de behandeling start of tot de cliënt terugverwezen wordt naar de verwijzer. Hij is verantwoordelijk voor de samenhang en volledigheid van onderzoek en diagnostiek. Intakegesprekken, onderzoek en diagnostiek kunnen door een medebehandelaar worden uitgevoerd, die de regiebehandelaar over zijn bevindingen informeert. De regiebehandelaar heeft evenwel in de intakefase direct contact (face to face, telefonisch, beeldbellen) met de cliënt. Indien de cliënt niet instemt met de keuze van de regiebehandelaar of medebehandelaar, gaat de regiebehandelaar na wat zijn bezwaren en wensen zijn en biedt indien mogelijk een alternatief waarbij rekening gehouden wordt met de keuze van de cliënt. Bij het eerste intakecontact kan de cliënt ervoor kiezen zich te laten vergezellen door familie of andere direct betrokkenen. Hun aanwezigheid bij eventuele vervolggesprekken is onderwerp van bespreking met de regiebehandelaar. DiagnostiekOnderzoek en diagnostiek maken deel uit van de intakefase, waarvoor de cliënt een of meerdere gesprekken heeft en indien functioneel vragenlijsten voorgelegd krijgt. De regiebehandelaar gaat in deze gesprekken met de cliënt na hoe deze zelf denkt over (het ontstaan van) zijn klachten, over steunende en belemmerende omgevingsfactoren en informeert naar zijn ervaringen met de gezondheidszorg en wensen ten aanzien de behandeling. Op basis van deze informatie formuleert hij de diagnose. De regiebehandelaar bespreekt met de cliënt onder meer en voor zover relevant: - de uitkomsten van eventuele (nadere) diagnostiek en ROM - de staat van de gezondheid van de cliënt - de herstelwensen van de cliënt - de aard, inhoud en het doel van de voorgestelde behandeling - de te verwachten effecten en de risico’s van de behandeling - de handelwijze bij (dreigende) crisis - de keuzemogelijkheden voor de cliënt - de voor- en nadelen indien de cliënt niet instemt met een (voorgestelde) behandeling - eventuele contacten met andere zorgaanbieder - de relevante partners met wie Stichting BreinPoli in de regio samenwerkt - de informatieverstrekking aan de verwijzer - het vastleggen van gegevens in het elektronisch cliëntdossier - het inzage-, correctie- en klachtrecht wat betreft behandelplan en cliëntdossier- de behandelmogelijkheden. - de behandelwachttijd.

Het eindproduct van de intake is een behandelplan dat tot stand komt op basis van het onderzoek en in overleg met de cliënt en indien van toepassing en gewenst met familie of andere direct betrokkenen. Cliënt wordt na afronding van de intake in het multidisciplinair overleg (MDO) van Stichting BreinPoli besproken. In het multidisciplinair overleg wordt het voorlopig behandelplan vastgesteld. Nadat de cliënt in een adviesgesprek ingestemd heeft met het voorlopige behandelplan, legt de regiebehandelaar het behandelplan vast in de behandelovereenkomst en draagt zorg voor het in gang zetten van de behandeling. De huisarts en de verwijzer krijgen kort verslag van de bevindingen van de intake.Als cliënt en (regie)behandelaar niet tot overeenstemming komen over de inhoud van het behandelplan, dan overlegt de regiebehandelaar met de verwijzer om te bepalen of Stichting BreinPoli het juiste aanbod heeft voor de cliënt, of verwijst de cliënt terug naar verwijzer. Komt de regiebehandelaar tot de conclusie dat de cliënt niet aangewezen is op de behandeling binnen de behandelsetting van Stichting BreinPoli, dan verwijst hij na overleg met de cliënt deze naar een andere GGZ instelling, c.q. terug naar de verwijzer, zo mogelijk met een voorstel waar de cliënt passende zorg kan krijgen. De verwijzer en de huisarts worden hiervan schriftelijk in kennis gesteld, tenzij de cliënt hiertegen bezwaar maakt.Behandeling Behandelplan Het behandelplan is de schriftelijke weergave van de afspraken tussen regiebehandelaar en cliënt over aard, duur en doel van de behandeling. Hierin is aangegeven welke therapievorm en behandelprogramma aansluiten op de diagnose, het profiel van de cliënt, het ontwikkelingsstadium van de aandoening en de herstelwensen van de cliënt. De regiebehandelaar streeft ernaar om de wensen van de cliënt en behandelinhoudelijke mogelijkheden zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. De gestelde doelen zijn concreet, realistisch, acceptabel en toetsbaar geformuleerd en sluiten aan bij de wensen, en mogelijkheden van de cliënt. Het behandelplan heeft een integraal karakter en is gericht op maximaal haalbaar herstel van de autonomie en veerkracht van de cliënt, met name op klachtreductie, sociaal functioneren, maatschappelijke participatie, zingeving en kwaliteit van leven. Een begeleidingsplan (rehabilitatie) en/of crisisplan kunnen deel uitmaken van het behandelplan. De regiebehandelaar stelt het behandelplan op in samenspraak met de cliënt. Zo nodig maakt hij gebruik van een tolk uitgaande van de Kwaliteitsnorm Tolkengebruik bij anderstaligen in de zorg ( https://www.pharos.nl/kennisbank/kwaliteitsnorm-tolkgebruik-bij-anderstaligen/ )Betrokkenheid van de cliënt bij het opstellen van het behandelplan is cruciaal. Het is immers op de eerste plaats zíjn plan voor herstel. Betrokkenheid leidt tot verbondenheid met de behandeling, draagt bij aan de effectiviteit van de zorg en zet de cliënt in zijn kracht. De regiebehandelaar formuleert het behandelplan in begrijpelijke taal. Hij sluit daarbij aan bij het dagelijks leven en overtuigingen van de cliënt en houdt rekening met diens persoonlijke behoeften. In het behandelplan zijn in ieder geval, maar niet uitsluitend, vastgelegd: - de hulpvraag van de cliënt, diagnose en gezamenlijke probleemstelling - de behandeldoelen - de wijze waarop de behandelaar en de cliënt de gestelde doelen trachten te bereiken (behandelmethoden en activiteiten, frequentie, plaats, duur van de behandeling) - de afspraken over de momenten waarop de behandeling wordt geëvalueerd - de regiebehandelaar en regeling van zijn waarneming - de wijze van afstemming tussen meerdere behandelaren - de afspraken over het betrekken van familie en andere direct betrokkenen bij de behandeling - de betrokkenheid van en eventuele afspraken met andere (zorg)instellingen - of er ondersteunende interventies ten bate van het welzijn van de kinderen van de cliënt geïndiceerd zijn. Indien er meerdere behandelaren bij de behandeling betrokken zijn, zijn in het behandelplan hun aandeel en verantwoordelijkheden beschreven. Het behandelplan wordt in een multidisciplinair overleg (MDO) getoetst.Na vaststelling staat elk contact in het teken van de afspraken in het behandelplan. In elk contact is er een (minimale) evaluatie van de afspraken. Veranderen de doelen in samenspraak met de cliënt, dan wordt het behandelplan aangepast. Dat maakt het behandelplan tot een actueel en dynamisch werkdocument. Het behandelplan maakt deel uit van het cliëntdossier. Het behandelplan is maximaal één jaar geldig. Overschrijdt de behandelduur die periode, dan dient een nieuw behandelplan te worden vastgesteld.

Monitoring voortgang behandeling Stichting BreinPoli monitort de voortgang van de behandeling door middel van: - Bespreking van de voortgang van de behandeling in het multidisciplinair overleg (MDO).- Routine Outcome Monitoring.De cliënt kan ook zelf vragen om een bespreking van de voortgang van de behandeling.

Evaluatie behandelingDe regiebehandelaar zorgt ervoor dat periodiek aan de hand van het behandelplan de voortgang, doelmatigheid en effectiviteit van de behandeling worden besproken in het multidisciplinair overleg (MDO). Bij deze bespreking is een psychiater of klinisch psycholoog betrokken. Van vaste evaluatiemomenten kan worden afgeweken als de (gezondheids-)situatie van de cliënt dit verlangtVoorafgaande aan de evaluatie van de behandeling ziet de regiebehandelaar erop toe dat de ROM-instrumenten worden afgenomen. Evaluatie van de medicamenteuze behandeling vindt plaats tijdens de farmacotherapeutische behandelcontacten en tijdens de bespreking van de voortgang van de behandeling. Somatische comorbiditeit en somatische zorg zijn een vast aandachtspunt in het behandelproces. De regiebehandelaar bespreekt met de cliënt, de evaluatie van de behandeling, de adviezen of wijzigingen van het behandelplan die zijn voorgesteld. De afspraken die hieruit voortkomen, worden in het behandelplan vastgelegd, tenzij behandelaar en cliënt overeenkomen de behandeling te beëindigen.Na instemming van de cliënt met de voorgestelde wijzigingen van het behandelplan, stelt de regiebehandelaar het behandelplan vast. Indien de cliënt niet met het voorgestelde behandelplan instemt, wordt dit besproken in het multidisciplinaire overleg, of wordt een second opinion aangeboden.

Tevredenheidsmeting De tevredenheid van cliënten wordt binnen Stichting BreinPoli gemeten volgens de voor de GGZ geldende normen en voorschriften.

Het eindproduct van de intake is een behandelplan dat tot stand komt op basis van het onderzoek en in overleg met de cliënt en indien van toepassing en gewenst met familie of andere direct betrokkenen. Cliënt wordt na afronding van de intake in het multidisciplinair overleg (MDO) van Stichting BreinPoli besproken. In het multidisciplinair overleg wordt het voorlopig behandelplan vastgesteld. Nadat de cliënt in een adviesgesprek ingestemd heeft met het voorlopige behandelplan, legt de regiebehandelaar het behandelplan vast in de behandelovereenkomst en draagt zorg voor het in gang zetten van de behandeling. De huisarts en de verwijzer krijgen kort verslag van de bevindingen van de intake.Als cliënt en (regie)behandelaar niet tot overeenstemming komen over de inhoud van het behandelplan, dan overlegt de regiebehandelaar met de verwijzer om te bepalen of Stichting BreinPoli het juiste aanbod heeft voor de cliënt, of verwijst de cliënt terug naar verwijzer. Komt de regiebehandelaar tot de conclusie dat de cliënt niet aangewezen is op de behandeling binnen de behandelsetting van Stichting BreinPoli, dan verwijst hij na overleg met de cliënt deze naar een andere GGZ instelling, c.q. terug naar de verwijzer, zo mogelijk met een voorstel waar de cliënt passende zorg kan krijgen. De verwijzer en de huisarts worden hiervan schriftelijk in kennis gesteld, tenzij de cliënt hiertegen bezwaar maakt.Behandeling Behandelplan Het behandelplan is de schriftelijke weergave van de afspraken tussen regiebehandelaar en cliënt over aard, duur en doel van de behandeling. Hierin is aangegeven welke therapievorm en behandelprogramma aansluiten op de diagnose, het profiel van de cliënt, het ontwikkelingsstadium van de aandoening en de herstelwensen van de cliënt. De regiebehandelaar streeft ernaar om de wensen van de cliënt en behandelinhoudelijke mogelijkheden zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. De gestelde doelen zijn concreet, realistisch, acceptabel en toetsbaar geformuleerd en sluiten aan bij de wensen, en mogelijkheden van de cliënt. Het behandelplan heeft een integraal karakter en is gericht op maximaal haalbaar herstel van de autonomie en veerkracht van de cliënt, met name op klachtreductie, sociaal functioneren, maatschappelijke participatie, zingeving en kwaliteit van leven. Een begeleidingsplan (rehabilitatie) en/of crisisplan kunnen deel uitmaken van het behandelplan. De regiebehandelaar stelt het behandelplan op in samenspraak met de cliënt. Zo nodig maakt hij gebruik van een tolk uitgaande van de Kwaliteitsnorm Tolkengebruik bij anderstaligen in de zorg ( https://www.pharos.nl/kennisbank/kwaliteitsnorm-tolkgebruik-bij-anderstaligen/ )Betrokkenheid van de cliënt bij het opstellen van het behandelplan is cruciaal. Het is immers op de eerste plaats zíjn plan voor herstel. Betrokkenheid leidt tot verbondenheid met de behandeling, draagt bij aan de effectiviteit van de zorg en zet de cliënt in zijn kracht. De regiebehandelaar formuleert het behandelplan in begrijpelijke taal. Hij sluit daarbij aan bij het dagelijks leven en overtuigingen van de cliënt en houdt rekening met diens persoonlijke behoeften. In het behandelplan zijn in ieder geval, maar niet uitsluitend, vastgelegd: - de hulpvraag van de cliënt, diagnose en gezamenlijke probleemstelling - de behandeldoelen - de wijze waarop de behandelaar en de cliënt de gestelde doelen trachten te bereiken (behandelmethoden en activiteiten, frequentie, plaats, duur van de behandeling) - de afspraken over de momenten waarop de behandeling wordt geëvalueerd - de regiebehandelaar en regeling van zijn waarneming - de wijze van afstemming tussen meerdere behandelaren - de afspraken over het betrekken van familie en andere direct betrokkenen bij de behandeling - de betrokkenheid van en eventuele afspraken met andere (zorg)instellingen - of er ondersteunende interventies ten bate van het welzijn van de kinderen van de cliënt geïndiceerd zijn. Indien er meerdere behandelaren bij de behandeling betrokken zijn, zijn in het behandelplan hun aandeel en verantwoordelijkheden beschreven. Het behandelplan wordt in een multidisciplinair overleg (MDO) getoetst.Na vaststelling staat elk contact in het teken van de afspraken in het behandelplan. In elk contact is er een (minimale) evaluatie van de afspraken. Veranderen de doelen in samenspraak met de cliënt, dan wordt het behandelplan aangepast. Dat maakt het behandelplan tot een actueel en dynamisch werkdocument. Het behandelplan maakt deel uit van het cliëntdossier. Het behandelplan is maximaal één jaar geldig. Overschrijdt de behandelduur die periode, dan dient een nieuw behandelplan te worden vastgesteld.

Monitoring voortgang behandeling Stichting BreinPoli monitort de voortgang van de behandeling door middel van: - Bespreking van de voortgang van de behandeling in het multidisciplinair overleg (MDO).- Routine Outcome Monitoring.De cliënt kan ook zelf vragen om een bespreking van de voortgang van de behandeling.