HUMAN CONCERN TILBURG

De aanmeldprocedure is bij Human Concern als volgt geregeld:Bij een aanmelding of verwijzing (door de Huisarts, via Zorgdomein) zijn een verwijsbrief van de Huisarts en laboratoriumuitslagen van niet ouder dan 6 weken nodig en indien van toepassing de behandelhistorie van de laatste vijf jaar. De Huisarts kan in Zorgdomein zien wat hij of zij mee moet sturen bij de verwijzing. Hij of zij krijgt schriftelijk bericht als de informatie niet goed is aangeleverd en als Human Concern op dat moment geen plaats heeft voor de cliënt. In het laatste geval wordt de cliënt verwezen naar zorgbemiddeling bij zijn of haar verzekeraar of komt de cliënt als wenswachtende op de wachtlijst te staan om later alsnog te worden aangemeld.De intake bestaat uit twee rondes. De eerste intakeronde vindt binnen vier weken na aanmelding plaats via beeldbellen met een HC Ervaringsprofessional. Besproken worden de anamnese en de ROM resultaten, die de cliënt vooraf heeft moeten invullen. Tijdens deze eerste intakeronde wordt ook de labuitslag door de Somatisch Arts beoordeeld en vindt een kort beeldbelconsult plaats met de Arts. De Arts beslist of er eventueel een vervolgconsult met hem of haar moet plaatsvinden bij de tweede intakeronde.De HC Ervaringsprofessional beslist of de cliënt doorgaat voor de tweede ronde waar de DSM classificatie en de indicatiestelling inclusief zorgvraagtypering plaatsvindt of dat de intakeprocedure wordt beëindigd. In het laatste geval wordt de cliënt terugverwezen naar de Huisarts met advies voor een alternatieve behandeling. Bij twijfel wordt de Regiebehandelaar geraadpleegd. Bij een go voor de tweede intakeronde, die binnen zes weken na aanmelding plaatsvindt, spreekt de cliënt de Coördinerend en de Indicerende Regiebehandelaar, of alleen de Indicerende Regiebehandelaar. Zo nodig vindt ook uitgebreid lichamelijk onderzoek plaats door de Somatisch Arts. Binnen maximaal acht weken na aanmelding vindt het intake MDO plaats waarbij de HC Ervaringsprofessional, de Somatisch Arts en de Indicerend en Coördinerend Regiebehandelaar aanwezig zijn.

De indicatiestelling vindt in de onder 14. beschreven twee intakerondes plaats. Bij een go voor de tweede intakeronde, die binnen zes weken plaatsvindt, spreekt de cliënt de Coördinerend en de Indicerende Regiebehandelaar, of alleen de Indicerende Regiebehandelaar. De Indicerend Regiebehandelaar toetst hierbij de DSM classificaties en de zorgvraagtypering en stelt deze vast. Op hoofdlijnen stelt hij of zij tevens het behandelplan voor de verdiepende fase met cliënt samen vast.

Het centraal aanspreekpunt tijdens de behandeling is de Coördinerend Regiebehandelaar. De Coördinerend Regiebehandelaar zorgt voor goede afstemming en coördinatie van het zorgaanbod en samenwerking tussen de betrokken zorgverleners uit verschillende disciplines. Waar nodig werkt de Coördinerend Regiebehandelaar het behandelplan op meer gedetailleerd niveau uit. Daarnaast reflecteert hij regelmatig samen met de cliënt (en bij ingrijpende veranderingen ook met de Indicerend Regiebehandelaar) op de behandeling en begeleiding, stelt hij waar nodig het behandelplan bij of beëindigt hij het behandelplan. De Coördinerend Regiebehandelaar is ook het centrale aanspreekpunt voor de cliënt en voor mede-behandelaren binnen en buiten het behandelteam.

Bij de intake wordt vastgesteld of de cliënt crisisgevoelig is aan de hand van een high risk screeningslijst (o.b.v. somatische-, psychiatrische criteria) en tevens worden aanwijzingen gegeven hoe dit opgevolgd dient te worden.Na de intake start de pre-therapie fase, deze duurt vanaf ongeveer zes- tot maximaal acht weken. in deze fase volgt de cliënt E-Health modules, met als doel voorbereiding op behandeling, verhoging van motivatie en inzicht in de eetstoornis. Twee weken na het intake MDO vindt er een contact plaats met de HC Ervaringsprofessional, waarin het beloop van de pre-therapie wordt geëvalueerd en wordt er gecheckt hoe het met de cliënt gaat. Vier weken na het intake MDO is er een contact met de Regiebehandelaar van de intake waarin ook de pre-therapie wordt geëvalueerd en de gesteldheid van de cliënt wordt gemonitord. Indien bij de intake een start van de voedingsbegeleiding en/of medische controle is geïndiceerd, dan zal dit op de controlemomenten geboden worden. Na de pre-therapie fase start de verdiepende fase (duur maximaal drie maanden), wordt de cliënt wekelijks door de HC Ervaringsprofessional gezien en maakt de cliënt kennis met de rest van het behandelteam (HC Ervaringsprofessional, Diëtist, Systeemtherapeut, somatisch Arts, Coördinerend Regiebehandelaar en Indicerend Regiebehandelaar)Aan het eind van verdiepende fase wordt in het MDO besloten of de behandeling wordt voortgezet in de middenfase (gericht op verandering), waarna elke drie maanden een MDO plaatsvindt. Elke 2 maanden vult de cliënt ROM vragenlijsten in, waaronder de EDE EQ, BMI, MHC-SF-Positieve geestelijke gezondheid en de OQ. De uitkomsten worden door de HC Ervaringsprofessional met de cliënt besproken, meegenomen in de behandeling en meegenomen in de besluitvorming in het MDO. In elk MDO wordt bekeken of de behandeling meerwaarde heeft gehad en/of voortgezet moet worden. Tijdens elk MDO wordt ook de eventuele High Risk status geëvalueerd.Eens per kwartaal en zo nodig (bij comorbiditeit of crisis) vaker, heeft de cliënt een gesprek met de Coördinerend Regiebehandelaar, waarbij het behandelplan en de ROM uitkomsten worden geëvalueerd, evenals de samenwerking met de andere behandelteamleden en de therapietrouwheid van cliënt. Bij farmacotherapie wordt de cliënt ook met dezelfde frequentie door de Psychiater gezien.

Zie 16a.

De tevredenheid van cliënten wordt binnen Human Concern aan het eind van de behandeling en tussentijds gemeten met de CQ index.

Het centraal aanspreekpunt tijdens de behandeling is de Coördinerend Regiebehandelaar. De Coördinerend Regiebehandelaar zorgt voor goede afstemming en coördinatie van het zorgaanbod en samenwerking tussen de betrokken zorgverleners uit verschillende disciplines. Waar nodig werkt de Coördinerend Regiebehandelaar het behandelplan op meer gedetailleerd niveau uit. Daarnaast reflecteert hij regelmatig samen met de cliënt (en bij ingrijpende veranderingen ook met de Indicerend Regiebehandelaar) op de behandeling en begeleiding, stelt hij waar nodig het behandelplan bij of beëindigt hij het behandelplan. De Coördinerend Regiebehandelaar is ook het centrale aanspreekpunt voor de cliënt en voor mede-behandelaren binnen en buiten het behandelteam.

Bij de intake wordt vastgesteld of de cliënt crisisgevoelig is aan de hand van een high risk screeningslijst (o.b.v. somatische-, psychiatrische criteria) en tevens worden aanwijzingen gegeven hoe dit opgevolgd dient te worden.Na de intake start de pre-therapie fase, deze duurt vanaf ongeveer zes- tot maximaal acht weken. in deze fase volgt de cliënt E-Health modules, met als doel voorbereiding op behandeling, verhoging van motivatie en inzicht in de eetstoornis. Twee weken na het intake MDO vindt er een contact plaats met de HC Ervaringsprofessional, waarin het beloop van de pre-therapie wordt geëvalueerd en wordt er gecheckt hoe het met de cliënt gaat. Vier weken na het intake MDO is er een contact met de Regiebehandelaar van de intake waarin ook de pre-therapie wordt geëvalueerd en de gesteldheid van de cliënt wordt gemonitord. Indien bij de intake een start van de voedingsbegeleiding en/of medische controle is geïndiceerd, dan zal dit op de controlemomenten geboden worden. Na de pre-therapie fase start de verdiepende fase (duur maximaal drie maanden), wordt de cliënt wekelijks door de HC Ervaringsprofessional gezien en maakt de cliënt kennis met de rest van het behandelteam (HC Ervaringsprofessional, Diëtist, Systeemtherapeut, somatisch Arts, Coördinerend Regiebehandelaar en Indicerend Regiebehandelaar)Aan het eind van verdiepende fase wordt in het MDO besloten of de behandeling wordt voortgezet in de middenfase (gericht op verandering), waarna elke drie maanden een MDO plaatsvindt. Elke 2 maanden vult de cliënt ROM vragenlijsten in, waaronder de EDE EQ, BMI, MHC-SF-Positieve geestelijke gezondheid en de OQ. De uitkomsten worden door de HC Ervaringsprofessional met de cliënt besproken, meegenomen in de behandeling en meegenomen in de besluitvorming in het MDO. In elk MDO wordt bekeken of de behandeling meerwaarde heeft gehad en/of voortgezet moet worden. Tijdens elk MDO wordt ook de eventuele High Risk status geëvalueerd.Eens per kwartaal en zo nodig (bij comorbiditeit of crisis) vaker, heeft de cliënt een gesprek met de Coördinerend Regiebehandelaar, waarbij het behandelplan en de ROM uitkomsten worden geëvalueerd, evenals de samenwerking met de andere behandelteamleden en de therapietrouwheid van cliënt. Bij farmacotherapie wordt de cliënt ook met dezelfde frequentie door de Psychiater gezien.